In de afgelopen jaren heeft het gerucht de ronde gedaan dat de Nederlandse taal verplicht zou worden voor alle universitaire opleidingen in Nederland, wat vooral gevolgen zou hebben voor internationale studenten en Engelstalige cursussen. Dit gerucht, gevoed door discussies op sociale media en internationale media-aandacht, komt voort uit voorgestelde wijzigingen in het Nederlandse hoger onderwijsbeleid gericht op de snelle instroom van internationale studenten en het toenemende gebruik van Engels in de academische wereld. Vanaf juli 2025 is de werkelijkheid genuanceerder dan het gerucht doet vermoeden. Dit artikel verduidelijkt de oorsprong van het gerucht, het daadwerkelijke beleid en de gevolgen voor Nederlandse universiteiten en internationale studenten.
Oorsprong van het gerucht
Het gerucht dat Nederlands verplicht is geworden aan Nederlandse universiteiten is voortgekomen uit een reeks beleidsvoorstellen en debatten vanaf ongeveer 2023, toen de Nederlandse regering zich begon te bekommeren om de “verengelsing” van het hoger onderwijs. Met ongeveer 122.287 internationale studenten ingeschreven in het Nederlandse hoger onderwijs in 2023 – wat neerkomt op 15% van de totale studentenpopulatie – leidde de snelle groei van Engelstalige programma’s tot bezorgdheid over het tekort aan studentenwoningen, overvolle collegezalen en het afnemende gebruik van het Nederlands in de academische wereld.
In juni 2023 kwam toenmalig minister van Onderwijs Robbert Dijkgraaf met het wetsvoorstelWet internationalisering in balans (WIB), dat tot doel had Nederlands de standaardtaal te maken voor bacheloropleidingen, waarbij ten minste tweederde van de cursusinhoud in het Nederlands zou worden gegeven, tenzij uitzonderingen gerechtvaardigd waren. Dit voorstel leidde tot wijdverspreide discussie, waarbij sommigen het interpreteerden als een mandaat voor alle universitaire programma’s om over te schakelen op het Nederlands, wat de geruchten voedde dat Engelstalige programma’s volledig zouden worden afgeschaft. Berichten op sociale media en internationale nieuwszenders versterkten dit verhaal, met krantenkoppen die suggereerden dat internationale studenten “gedwongen” zouden worden om Nederlands te leren om in Nederland te kunnen studeren.
Het gerucht kreeg meer aanhang in 2024 toen minister van Onderwijs Eppo Bruins, de opvolger van Dijkgraaf, strengere regels onder de WIB aankondigde en het Nederlands als “norm” in het hoger onderwijs benadrukte. In een post op X van @MinisterOCW op 15 oktober 2024 stond: “We maken de Nederlandse taal weer de norm op hogescholen en universiteiten,” wat bijdroeg aan de perceptie van een verplichte overstap naar het Nederlands. Deze aankondigingen, gecombineerd met berichten over bezuinigingen en plannen om het aantal internationale studenten te verminderen, leidden tot speculaties dat Nederlandse taalvaardigheid een universele vereiste zou worden voor alle studenten, inclusief internationals.
Het ware verhaal: Beleidsveranderingen in 2025
Vanaf juli 2025 is de Nederlandse taal niet verplicht voor alle universitaire opleidingen, noch zijn internationale studenten universeel verplicht om Nederlands te leren om in Nederland te kunnen studeren. In plaats daarvan hebben de Nederlandse overheid en universiteiten een reeks maatregelen geïmplementeerd om internationalisering in balans te brengen met het behoud van de Nederlandse taal en cultuur, terwijl praktische uitdagingen zoals huisvesting en financiering worden aangepakt. Hieronder volgt een gedetailleerd overzicht van het beleid en de implementatie ervan op basis van recente ontwikkelingen:
- Nederlands als standaardtaal voor bacheloropleidingen: De WIB, die in 2024 van kracht werd, schrijft voor dat ten minste tweederde van het curriculum van de meeste bacheloropleidingen aan Nederlandse universiteiten in het Nederlands moet worden gegeven, met ingang van het academisch jaar 2025-2026. Niet meer dan een derde van de bachelorcursussen mag echter in een andere taal (meestal Engels) worden gegeven, tenzij een opleiding een vrijstelling krijgt van een speciale commissie en de minister van Onderwijs. Vrijstellingen worden verleend voor:
- Programma’s in grensregio’s of gebieden met een afnemende bevolking.
- Cursussen gericht op tekorten op de arbeidsmarkt (bijv. techniek of wetenschappen).
- Programma’s aangeboden aan slechts één instelling in Nederland.
- Programma’s met een “inherent internationaal karakter” (bijv. internationale betrekkingen).
Dit beleid elimineert Engelstalige opleidingen niet, maar zorgt ervoor dat Nederlandstalige opties beschikbaar zijn voor belangrijke opleidingen zoals psychologie en economie. In april 2024 meldden de Nederlandse Universiteiten (UNL) bijvoorbeeld dat vier bacheloropleidingen volledig op het Nederlands waren overgestapt, dat 35 Engelstalige opleidingen een Nederlandse track hadden toegevoegd en dat 27 opleidingen een numerus fixus (inschrijvingsplafond) voor Engelstalige tracks hadden ingevoerd.
- Geen verplicht Nederlands voor internationale studenten: In tegenstelling tot de geruchten zijn internationale studenten niet verplicht Nederlands te leren om zich in te schrijven voor Engelstalige opleidingen. Wel hebben universiteiten de Nederlandse taaleisen voor Nederlandstalige opleidingen aangescherpt, waardoor internationale studenten voor toelating tot deze opleidingen moeten slagen voor examens zoals het Nederlandse NT2-II of gelijkwaardig (bijv. CNaVT PAT of PTHO). Engelstalige opleidingen, die 30% van de bachelordiploma’s en 76% van de masterdiploma’s uitmaken, blijven toegankelijk zonder Nederlandse taalvaardigheid. De overheid moedigt internationale studenten aan Nederlands te leren om hun integratie en inzetbaarheid op de Nederlandse arbeidsmarkt te verbeteren, waar slechts 25% van de internationale afgestudeerden vijf jaar na afstuderen blijft, deels vanwege taalbarrières.
- Vermindering Engelstalige opleidingen: Nederlandse universiteiten hebben onder druk van de overheid het aantal Engelstalige bacheloropleidingen met ongeveer een derde teruggebracht. UNL kondigde in februari 2024 aan dat er geen nieuwe Engelstalige bacheloropleidingen meer zouden worden ontwikkeld en dat bestaande programma’s ofwel zouden overstappen naar het Nederlands of naast het Engels een Nederlandstalige track zouden aanbieden. Zo worden psychologieopleidingen in de Randstad nu voornamelijk in het Nederlands gegeven en zijn sommige opleidingen, zoals farmacie aan de Rijksuniversiteit Groningen, volledig overgegaan op het Nederlands. Deze verschuiving is bedoeld om prioriteit te geven aan de toegang voor Nederlandse studenten en om de bezorgdheid over de afnemende Nederlandse taalvaardigheid van autochtone studenten weg te nemen. Uit rapporten blijkt dat driekwart van de Nederlandse universiteitsstudenten moeite heeft met academisch Nederlands schrijven.
- Numerus Fixus voor Engelstalige studierichtingen: Vanaf het academisch jaar 2025-2026 kunnen universiteiten aparte inschrijvingsplafonds instellen voor Engelstalige studierichtingen zonder dat dit gevolgen heeft voor Nederlandstalige studierichtingen, zodat ze het aantal internationale studenten kunnen beperken terwijl de toegang voor Nederlandse studenten behouden blijft. Met deze maatregel wil de regering de instroom van internationale studenten beperken. In 2023-2024 bedroeg deze 20% van de bachelorstudenten, waardoor de woningnood toenam en universiteiten onder druk kwamen te staan.
- Bezuinigingen en zorgen over financiering: De Nederlandse regering heeft haar taalbeleid gekoppeld aan bezuinigingen en is van plan om de financiële steun voor internationale studenten vanaf 2026 te verminderen. Universiteiten die er niet in slagen om de internationale instroom te beperken, kunnen te maken krijgen met een verlaging van de financiering per student, wat instellingen ertoe aanzet om voorrang te geven aan in het Nederlands gegeven programma’s, die minder duur zijn vanwege het lagere collegegeld voor EU/EER-studenten. Dit heeft geleid tot veel verzet van universiteiten, waarbij UNL-voorzitter Caspar van den Berg waarschuwde dat de maatregelen een “zware administratieve last” met zich meebrengen en de kwaliteit en internationale reputatie van het Nederlandse onderwijs kunnen schaden.
- Stimuleren van Nederlandse taalvaardigheid: Hoewel niet verplicht, stimuleren universiteiten in toenemende mate de Nederlandse taalvaardigheid van zowel binnenlandse als internationale studenten. De WIB verplicht universiteiten om de Nederlandse taalvaardigheid van studenten “in brede zin” te verbeteren, onder andere via keuzecursussen of integratieprogramma’s. Sommige universiteiten, zoals de Universiteit van Amsterdam, bieden Nederlandse taalcursussen aan via hun Instituut voor Nederlands Taalonderwijs. Sommige universiteiten, zoals de Universiteit van Amsterdam, bieden Nederlandse taalcursussen aan via hun Instituut voor Nederlands Taalonderwijs (INTT), met name voor studenten die overstappen naar een Nederlandstalige opleiding.
Implicaties voor Nederlandse universiteiten en internationale studenten
De beleidswijzigingen hebben belangrijke gevolgen voor Nederlandse universiteiten en hun internationale zichtbaarheid, met name voor instellingen als de Universiteit Leiden (leidenuniv.nl), die afhankelijk zijn van Engelstalige programma’s om internationaal talent aan te trekken. De vermindering van het aantal Engelstalige cursussen kan gevolgen hebben voor hun positie in wereldwijde indices zoals de Times Higher Education World University Rankings, waar Leiden in 2025 op de 73e plaats staat. Critici, waaronder de Leidse voorzitter Annetje Ottow, hebben hun bezorgdheid geuit over het feit dat strenge taalcriteria het onderwijs kunnen “verarmen” en internationaal talent kunnen afschrikken, wat mogelijk in strijd is met EU-verdragen over vrij verkeer.
Voor internationale studenten betekenen de veranderingen minder Engelstalige bacheloropleidingen en mogelijk hogere collegegelden, omdat de regering overweegt de collegegelden voor niet-EU-studenten te verhogen. Engelstalige masteropleidingen blijven echter grotendeels onaangetast, omdat hun internationale focus aansluit bij het gebruik van Engels als lingua franca door de wereldwijde academische gemeenschap. Studenten die geïnteresseerd zijn in Nederlandstalige programma’s moeten investeren in taalvoorbereiding, wat voor beginners wel een jaar kan duren, hoewel Duitstalige studenten vaak binnen twee maanden de taal onder de knie kunnen krijgen door middel van intensieve cursussen.
Het gerucht ontkrachten
Het gerucht dat Nederlands verplicht is geworden op alle Nederlandse universiteiten is een verkeerde interpretatie van de doelen van de WIB. Het beleid schaft Engelstalige opleidingen niet af en verplicht studenten niet om Nederlands te leren. In plaats daarvan wordt Nederlands de standaardtaal voor bacheloropleidingen, terwijl vrijstellingen worden toegestaan voor opleidingen met internationale relevantie of relevantie voor de arbeidsmarkt. De motivatie van de overheid is drieledig: het waarborgen van de toegankelijkheid van het onderwijs voor Nederlandse studenten, het aanpakken van praktische problemen zoals woningnood en het verbeteren van de retentie van internationale afgestudeerden op de Nederlandse arbeidsmarkt door het stimuleren van de Nederlandse taalvaardigheid.
Het gerucht is versterkt door sensatieberichten in de media en vage posts op sociale media, zoals die op X, waarin een volledige overstap naar het Nederlands wordt gesuggereerd. In werkelijkheid behouden universiteiten de autonomie om Engelstalige programma’s aan te bieden onder specifieke voorwaarden, en internationale studenten hebben nog steeds toegang tot een breed scala aan programma’s zonder Nederlandse taalvaardigheid. Het streven naar Nederlandstalige tracks en inschrijvingsplafonds weerspiegelt echter een bredere poging om internationalisering in balans te brengen met nationale prioriteiten.
Vanaf juli 2025 is het gerucht dat Nederlands verplicht is aan Nederlandse universiteiten onjuist. Het wetsvoorstel Internationalisering in Balans en aanverwant beleid is erop gericht om Nederlands weer de primaire taal te maken voor bacheloropleidingen, met behoud van Engelstalige opties voor specifieke gevallen. Deze veranderingen komen tegemoet aan lokale zorgen over huisvesting, financiering en taalvaardigheid, maar hebben bezorgdheid gewekt over hun impact op de internationale concurrentiepositie van Nederlandse universiteiten. Voor internationale studenten blijft het landschap uitnodigend, met ruime Engelstalige programma’s, met name op masterniveau, en mogelijkheden om Nederlands te leren voor degenen die dieper willen integreren. Door de werkelijke reikwijdte van dit beleid te begrijpen, kunnen studenten en instellingen met helderheid en vertrouwen door het veranderende Nederlandse hoger onderwijssysteem navigeren.